Blog's Menu

THE WALL’S LEGACY

18 december 2024

 

 

Een interview uit het Hockey Player Magazine nr. 81.

 

« We waren een generatie van gekken die alles zouden opgeven om hockey te spelen » 

 

We ontmoeten Vincent Vanasch voor de school van zijn zoon, Léo. De enorme teleurstelling van de Olympische Spelen, de erfenis van hun gouden generatie, de aantrekkingskracht van de Hockey India League, zijn ontmoeting met Thibaut Courtois en zijn plannen voor een carrière na het hockey... The Wall bespreekt hier alle onderwerpen zonder omwegen. 

 

Door Boris Rodesch

Wat is je gevoel enkele maanden na jullie vroege uitschakeling op de Olympische Spelen in Parijs? 

Het was ingewikkeld, omdat we zeker niet verwachtten te verliezen in de kwartfinale tegen Spanje. Dat is wat de schoonheid en de wreedheid van de sport zo uniek maakt: je kunt alles verliezen in één wed-
strijd. De kwartfinale in een toernooi zoals de Spelen is ook de moeilijkste wedstrijd. Vooral voor een land dat op de titel mikt. Als je verliest, ga je naar huis zonder zelfs maar de kans te hebben om voor een medaille te spelen. Op die dag presteerden sommige spelers niet op hun beste niveau en het team draaide minder goed. In onze geschiedenis hadden we altijd goede wedstrij-den tegen Spanje gespeeld en waren we misschien, onbewust, te zelfverzekerd. We hadden misschien een moeilijkere tegenstander op papier moeten ontmoeten, zoals Nederland, Australië of Duitsland. Dan zouden we tenminste vanaf de eerste seconden voluit gegaan zijn zonder ons vragen te stellen, in de hoop zo snel mogelijk te scoren. Maar tegen Spanje, zelfs als we achter stonden, speelden we op hun ritme. Ze speelden hun kaarten perfect en wisten ons te bedwelmen. Ondanks dat, tot de laatste seconde dacht je dat het goed zou komen. Ik was ervan overtuigd dat als we die laatste penaltycorners scoorden, we zouden winnen in de shootouts. Het was een echte nachtmerrie, ook omdat we wisten dat dit «the last dance» was voor deze generatie die alles had gewonnen, omdat sommige spelers hadden aangekondigd dat ze na Parijs een einde aan hun internationale carrière zouden maken. Het was echt moeilijk te accepteren en het is vandaag nog steeds zwaar, omdat je na twintig jaar samen op het veld jongens op deze manier ziet vertrekken... Je denkt gewoon dat het niet verdiend is. Moet je dan je carrière beëindigen met een medaille? Ik geloof het niet. Gezien ons parcours en wat we hebben bereikt, het enthousiasme die we in België hebben weten te creëren en het feit dat onze speelstijl nu over de hele wereld wordt gekopieerd... Onze geschiedenis heeft meerdere generaties geïnspireerd,
inspireert en zal blijven inspireren. 

Noot van de redactie: Florent Van Aubel en Loïck Luypaert hadden al aangekondigd dat ze na de Spelen zouden stoppen met het nationale team. Sindsdien hebben Tanguy Cosyns, Cédric Charlier, John-John Dohmen en Félix Denayer hen gevolgd. 

 

 

Is dit de slechtste sfeer die je hebt meegemaakt in de kleedkamer na een wedstrijd van de Red Lions? 

Er viel geen woord, ik heb mijn tas gepakt en ben weggegaan. We zijn allemaal naar onze dierbaren gegaan voor wat troost. Het was erg moeilijk, ook omdat ik persoonlijk alles had gegeven in dit toernooi. Sportief heb ik geen spijt. Het was de eerste keer dat ik in een competitie geen enkele fout maakte. Ik was echt in topvorm. We waren er klaar voor. Ook al hadden we als ervaren spelers het gevoel dat er iets aankwam. Voor de Spelen hadden we Michel van den Heuvel en zijn staf gewaarschuwd om bepaalde situaties te anticiperen. Ik denk dat we gehoord zijn, maar of we echt geluisterd zijn, weet ik niet? Vanuit mentaal oogpunt, als je alles hebt gewonnen, moet je begrijpen dat je nog tien keer harder moet werken om een nieuwe titel te kunnen winnen. Eerlijk gezegd denk ik dat we het beste team hadden, ons spelniveau in de poule was gewoon ongelooflijk. Misschien zou een nederlaag ons goed hebben gedaan. Want als je denkt «we hebben het al gedaan en we gaan het opnieuw doen zoals we in Tokio hebben gedaan», is het onmogelijk dat het werkt. Je moet jezelf constant opnieuw uitvinden en slimmer zijn dan de anderen. 

Wat zou de mooiste erfenis van jullie generatie en van jouw rol als keeper in het bijzonder zijn? 

Dat we een heel land hebben kunnen inspireren. We hebben de geschiedenis van onze sport geschreven, maar ook de geschiedenis van België door de eerste Belgische ploeg te worden die wereldkampioen is in een teamsport, in 2018. Vijftien jaar geleden durfde niemand op ons te wedden. Maar kijk, er was die generatie van gekken die alles opgaf om hockey te spelen. Persoonlijk heb ik de mensen het beeld gegeven van een gast die altijd als een gek werkt, of het nu een goede of een slechte dag is. Vandaag willen jongeren niet alleen een speler zijn, ze willen keeper worden en het nummer 21 dragen. Dat gebeurde vroeger niet; keepers werden uit noodzaak gekozen omdat ze geen stick konden vasthouden of niet konden rennen. Mijn mooiste erfenis is om al deze jongeren te zien die de nieuwe «The Wall» willen worden. Daarom heb ik mijn biografie gepubliceerd en mijn academie opgericht. Ik wilde mijn ervaring delen en deze jongeren een springplank bieden. Het zou de mooiste manier zijn om de cirkel rond te maken als ik ooit een keeper van mijn academie zie die een Red Panther of Red Lion wordt en trofeeën omhoog houdt. 

Een stel gekken goed aangemoedigd door een grote meneer van het Belgische hockey, die ook jouw voorbeeld was toen je speelde in je favoriete club, White Star? 

Marc Coudron. Met mijn ogen van een kind was hij een legende op het veld. Zo’n speler die het hele andere team dribbelde voordat hij scoorde. Tijdens zijn carrière heeft hij de verschrikkelijke ontgoocheling meegemaakt om de Olympische Spelen te missen op tien seconden. Hij heeft vervolgens deze enorme frustratie — als president van de federatie — gebruikt om ons in de beste omstandigheden te zetten, zodat we ons konden kwalificeren voor de volgende Spelen in 2008. Hij is geen tovenaar, maar hij heeft de toekomst kunnen voorspellen door heel vroeg te zeggen dat we dat beroemde triplet zouden bereiken. 

Zou het WK in België jouw laatste dans met de Red Lions kunnen zijn? 

De terugkeer van Shane McLeod, het WK thuis, dat maakt het heel verleidelijk om nog twee jaar door te gaan, maar we moeten zien of ze me nog nodig hebben. In de topsport moet je altijd 100% presteren als je de kans wilt hebben om geselecteerd te worden. En alles kan heel snel gaan. Dat hebben we gezien met Thomas Briels, die kapitein was op de Spelen in Tokio, en van de ene op de andere dag reservespeler werd. Tel daarbij de blessurerisico’s op mijn leeftijd... Ik ben er nog niet. 

Wie zou jouw opvolger in het nationale team zijn? 

We hebben een aantal geweldige keepers. Loïc, Simon en nu Boris... Loïc zou overigens de onbetwiste nummer 1 zijn in eender welk ander land. Als ik drie keer tot beste keeper ter wereld ben verkozen, is dat dankzij hem. Ik heb hem nooit als concurrent gezien. Ik hoop dat hij me opvolgt, dat hij met zijn broer kan spelen en dat hij net zoveel titels wint als ik als basisspeler. 

Jullie goede verstandhouding is een voorbeeld voor alle keepers. 

Het is duidelijk, we hebben altijd samen gewerkt in een ideale sfeer. 

De Red Panthers en hun staf zouden zich hieraan moeten inspireren. 

Dit duurt al te lang en ik denk dat de federatie ook iets te zeggen heeft in dit soort situaties. Keepers moeten het vertrouwen van de coach voelen. Ze kunnen zeggen dat ze allemaal hetzelfde niveau hadden, maar als je één van hen vertrouwen geeft, zal ze automatisch beter spelen. Eerst was er Aisling D’Hooghe in de balans met Elena Sotgiu. Daarna Aisling met Élodie Picard tijdens de laatste Spelen. Kortom, op een gegeven moment moet de coach zijn verantwoordelijkheid nemen en keuzes maken. Ik wens geen enkele keeper toe wat zij alle drie hebben meegemaakt. 

En dat benadrukt opnieuw het geweldige duo dat jullie vormen met Loïc? 

Dat komt omdat Loïc de situatie heeft geaccepteerd. Ik was ook lange tijd nummer 2 bij de Red Lions, achter David Van Rysselberghe. In 2010 kon ik het niet meer aan en heb ik meer dan een jaar het nationale team verlaten. Ik trainde als een gek en speelde nooit. Het is echt dankloos om keeper te zijn. Ik ben uiteindelijk teruggekomen met veel honger. Colin Batch gaf me kansen die ik heb weten te benutten. Ik won mijn eerste Belgische kampioenschap met  Watducks, en ik werd de nummer 1 van de Red Lions voor de Olympische Spelen in Londen, in 2012. Sindsdien heb ik meer dan 285 selecties behaald. 

Waarom heb je toen nummer 21 gekozen? 

Omdat ik op 21 december ben geboren. Een paar jaar later, in 2021, wonnen we de Olympische Spelen, dat is een mooie knipoog. 

Wat zijn de vereiste kwaliteiten om keeper te zijn? 

Niet bang zijn voor de bal, goede reflexen hebben en het spel kunnen lezen. 

Als je je eigen stijl zou moeten definiëren? 

Ik ben gepassioneerd. Wanneer ik mijn uitrusting ontvang, pas ik het aan op mijn manier, het is mijn tweede huid. Ik heb goede reflexen, een goed spelinzicht en communiceer goed met de mensen om me heen. Als voormalige aanvaller in mijn jeugd kan ik ook de keuzes van de tegenstander anticiperen. 

Het is een beetje paradoxaal om dat te zeggen, aangezien je met je academie een specifieke opleiding voor keepers promoot, vanaf hun jongste leeftijd? 

Als ze de kans hebben om in het spel te spelen, wens ik het ze toch toe, want ze zullen er later als keeper de vruchten van plukken. In de jeugdcategorieën is het vaak ook sterk uit balans. Een team kan 12-0 winnen of verliezen, en in beide gevallen is dat niet leuk voor de keepers. Maar nu is het moeilijk geworden om beide te doen, omdat alle teams vol zitten door het toenemende aantal leden. In mijn tijd was dat anders, ik kon drie wedstrijden per weekend spelen. 

Moet je noodzakelijkerwijs gek zijn om keeper te zijn? 

Zodra ik mijn helm opzet, wil ik de bal verslinden. We zeggen dat omdat de schoten met 140 km/u op je afkomen. Maar vooral moet je niet bang zijn voor de bal en goede reflexen hebben. Ik had het geluk dat ik twee oudere broers had die op me schoten vanaf mijn jongste leeftijd. Dat stelde me in staat om met oudere mensen te trainen. Als kind verkleedde ik me niet als Batman of Superman, maar als keeper; dat was mijn superheldenkostuum. Ik herinner me de rustperiodes van de wedst-
rijden van het eerste team bij White. Ik ging het veld op om alle accessoires van de keeper te lenen tijdens de briefing van de coach, ik vond dat geweldig. 

Je spreekt over die ballen die recht op je afkomen... Wat denk je van de discussie over het gevaar van strafcorners, na het ongeluk van Jonathan Beckers? 

Als we naar de verdedigers kijken, is dat een gevaarlijke fase. Aan de andere kant zullen de sleepers zeggen dat naarmate de verdedigers beter uitgerust zijn, ze meer axiaal of zelfs als kamikazes zullen uitlopen. Maar het is waar dat we deze fase waarschijnlijk opnieuw moeten bekijken. We zouden het kunnen spelen zonder uitloper, alleen met een gever, een stopper, een sleeper en een keeper. Helaas is er altijd een ongeluk nodig om dingen te veranderen. Ik ben benieuwd naar de verschillende voorstellen. Juna heeft er een aantal gedaan in zijn open brief. Nu moeten we erover nadenken, want het is een fase die veel doelpunten oplevert en wedstrijden verandert, maar niet tegen elke prijs. 

17 Belgen, waaronder vijf speelsters, zijn geselecteerd om deze winter deel te nemen aan de zesde editie van de lucratieve Hockey India League. Wat is jouw mening? 

In 2014 hadden we een soort pact ondertekend met de Red Lions, omdat we nog niets hadden gewonnen en we 100% beschikbaar wilden zijn voor het nationale team. Op hetzelfde moment had een Indiase club geprobeerd me te recruteren met een cheque van 100.000 euro. Maar onze coach, Jeroen Delmee, had me gezegd dat als ik dat accepteerde, ik nooit meer in het nationale team zou worden opgeroepen. Ik vond dat niet correct van hem, want het is een beslissing die levens kan veranderen. Hoe dan ook, ik heb uit-eindelijk geweigerd omdat we dat pact hadden ge-sloten. En ik gaf daarmee een sterk signaal aan mijn teamgenoten. 

 

 

In tegenstelling tot voetballers die alleen voor het geld naar Saudi-Arabië gaan – wetende dat ze al belachelijke bedragen verdienen – zal een hockeyer die in India tekent, ook veel beter betaald worden dan in Europa, maar het zal hem vooral de kans geven om een geweldige ervaring op te doen in een land waar hockey koning is. 

Ja, en de competitie duurt slechts zes weken. Dit stelt ons in staat om de rest van het jaar aan de Red Lions en onze club te werken, met meer financiële gemoedsrust. Ik heb deze ervaring in 2017 gehad. Shane McLeod gaf ons deze kans en we gingen met vier: Florent Van Aubel, Manu Stockbroeckx en Arthur Van Doren. We reisden door het hele land om onze wedstrijden in acht verschillende steden te spelen. Ik was volledig ondergedompeld in de Indiase cultuur en heb vriendschappen gesloten met lokale spelers. Het was een magische ervaring. Sportief was het een beetje chaotisch, maar de sfeer in de stadions is gewoon ongeëvenaard. 

Wat is jouw mooiste herinnering qua sfeer in een hockeystadion? 

Onze halve finale op het EK, in Antwerpen, in 2019. We stonden 2-0 achter tegen Duitsland en het had 3-0 kunnen worden na een strafcorner, maar ik vroeg om een videoref, omdat ik dacht dat de tegenstander de bal met de hand had geblokkeerd. Het stadion vierde de beslissing van de scheidsrechter alsof ik een doelpunt had gescoord, en uiteindelijk wonnen we met 4-2.  

Die videoref benadrukte ook de precisie waarmee je je wedstrijden voorbereidt... 

Een duidelijke bal blokkeren is technisch heel ingewikkeld en ik wist dat de Duitse stopper soms zijn hand gebruikte om dat te doen. Hij had dat zelf geleerd van zijn voorganger. Nederland moet wel gefrustreerd zijn geweest tijdens onze wedstrijd, omdat ze verschillende finales tegen Duitsland verloren zijn door dat soort situaties. Die dag begrepen de mensen dat ik, naast een zeer goede keeper te zijn, vooral een harde werker was die zijn wedstrijden voorbereidde door het spel van zijn tegenstanders grondig te analyseren. 

Door drie keer tot beste keeper ter wereld te worden uitgeroepen, heb je op een bepaalde manier de traditie van de grote Belgische keepers in het voetbal voortgezet. Een woord over je ontmoeting met Thibaut Courtois? 

We hebben elkaar voor het eerst contact opgenomen via sociale media in 2016. Mensen bekritiseren hem zonder hem te kennen, omdat er recentelijk dingen zijn gebeurd. Persoonlijk heb ik hem verschillende keren in het echt gezien, ver weg van de camera’s, en dat verandert alles. Het was een geweldige ontmoeting. Ik had ook het geluk Romelu Lukaku te ontmoeten, die bereid was mijn zoon, Léo, te ontmoeten, dankzij Manu Leroy, de communicatie directeur van de Belgische bond, die ook een voormalige Red Lion is. We hebben een uur samen doorgebracht, hij was geweldig met Léo, hij gaf ons een rondleiding door het centrum in Tubize en tekende alles wat mijn zoon hem had gegeven. Het was een magisch moment... Een geweldige man! Later deed ik ook mee aan een kruisinterview met Thibaut Courtois in Tubize, en Romelu voegde zich bij ons omdat hij per se mijn gouden medaille wilde zien. Hij had bijna tranen in zijn ogen. Ik voelde de trots die hij voor ons had en begreep dat, ondanks alles wat hij al had bereikt, zijn grootste droom was om ooit een titel te winnen met België. Ik krijg er nog steeds kippenvel van. 

Wat is er veranderd in het nationale team sinds sommige spelers papa’s zijn geworden? 

De dynamiek van de groep, heel eenvoudig. Toen Léo werd geboren, in 2018, was ik de eerste die vader werd. Sindsdien heb ik ook een dochter van 3 jaar, Zazie. En in Parijs was een derde van de spelers ook papa. Laten we zeggen dat we om andere redenen spelen, nog steeds om te winnen, maar ook voor onze kinderen die onze wedstrijden volgen. 

Wie is de speler van de Red Lions die je het meest gevreesd hebt tijdens je carrière? 

Ik kan dat niet zeggen... Maar het is duidelijk dat als Florent Van Aubel tegenover je staat, je weet dat hij het verschil zal maken. Hij heeft dat in tientallen finales met de Red Lions,  Dragons, en nu met Pinoké bewezen. Het is een uitzonderlijke speler, zijn vertrek zal ons pijn doen, want hij is onmisbaar.  

Denk je al na over je toekomst na het hockey? 

Ik zou graag coach willen worden. Ik ben trouwens bezig met het behalen van mijn diploma’s. Als keeper ben ik erg geïnteresseerd in tactiek en ik zou het leuk vinden om titels te winnen met een groot team, in de eredivisie of op internationaal niveau. Ik ga ook mijn academie voortzetten in de hoop grote keepers en keepsters op te leiden, en we gaan ons ook richten op de opleiding van coaches. Buiten het hockey heb ik ambities in het bedrijfsleven, waar ik een carrière wil opbouwen die net zo mooi is als die op het veld. Waarom zou je niet eens een voormalig topsporter zien worden tot CEO van een groot bedrijf? Op korte termijn zou ik ook graag als kinesist aan de slag gaan, aangezien ik mijn diploma heb behaald. Tot slot heb ik ook het geluk om verschillende aanbiedingen van diverse bedrijven te ontvangen die geïnteresseerd zijn in mijn profiel voor management of public relations. 

Je ideale vrije dag? 

Mijn kinderen komen me rond 6 uur 30 wakker maken en de dag begint. We ontbijten samen als gezin, gaan zwemmen in het zwembad, gaan daarna lunchen en maken een grote fietstocht. Ik laat ze de simpele geneugten van het leven zien en we hebben samen veel plezier, het is geweldig.  

Een gezinsleven dat niet mogelijk zou zijn geweest zonder je vrouw... 

We hebben net ons 18-jarig samenzijn gevierd. We ontmoetten elkaar bij White Star, waar ze ook hockey speelde. Achter elke grote man staat een nog grotere vrouw. En als er iemand is aan wie ik mijn carrière te danken heb, dan is het wel aan haar. Ze is een echte vechter! 

 Om af te sluiten, we kunnen ons voorstellen dat dit gezinsnest je ook helpt om het leven na het hockey kalmer tegemoet te zien? 

Ik zal verdrietig zijn dat ik niet meer kan spelen en die adrenaline niet meer heb, maar ik maak me geen zorgen. Ik ga verder met mijn leven en geef mijn gezin alles terug wat het hockey me heeft gegeven. 

 

DE PERFECTE RED LION 

 

De mentaliteit: Ik 

De vechtlust: Victor Wegnez 

Het spelinzicht: Félix Denayer 

De forehand shot: Cédric Charlier 

De backhand shot: Tom Boon 

De pass: Arthur Van Doren 

De flick: Loïck Luypaert 

De dribbel: Florent Van Aubel 

De conditie: Thibeau Stockbroeckx 

De sprint: Nelson Onana 

De verdediging: Arthur De Sloover 

De shootout: Florent Van Aubel