Blog's Menu

FLEX SAYS GOODBYE TO THE RED LIONS

13 september 2024

Wij hadden hem ontmoet voor een uitgebreid interview voor de Spelen. Een interview uit het Hockey Player Magazine nr. 80.

 

« Als kind wist ik niet eens dat hockey een olympische sport was. »

 

Deze column neemt de Red Lions mee naar het veld van hun tweede passie. Sinds 2008 speler van het nationale team, zal Felix Denayer deze zomer deelnemen aan zijn vijfde Olympische Spelen. De kapitein van de Red Lions, met bijna 400 selecties, deelt hier wat hem naast hockey bezighoudt.

 

Door Boris Rodesch

Kun je ons uitleggen hoe je door een misverstand ijs- hockeyer had kunnen worden?
«Mijn vader was naar Canada verhuisd voor zijn werk bij een van de Big Four. Mijn moeder voegde zich bij hem, ze woonden in Montreal en verloofden zich daar. Uiteindelijk keerden ze terug naar België kort voor mijn geboorte. Sindsdien heb ik altijd gedacht dat ik een ijs- hockeyspeler had kunnen worden. Ik hou van die sport. Toen we in Kapellen woonden, ging ik in de winter 2-3 keer per dag ijshockeyen. Onlangs organiseerden we ook een wedstrijd met Dragons tegen de Mechelen Golden Sharks. Het was een 4-tegen-4, ik speelde met Florent Van Aubel, Loïc en Arthur Van Doren, en we zagen duidelijk het niveauverschil.»

Ondanks jullie beheersing van veldhockey?

«Het is een compleet andere sport. We hadden de stick- controle, maar vooral de manier van schaatsen maakt het verschil. Het is te vergelijken met het voetenwerk bij veldhockey, maar dan nog belangrijker. Als je bij een één-op-één een verkeerde beweging maakt op je schaatsen, is je tegenstander al ver weg. Ik heb het nog geprobeerd tijdens teambuildings met Dragons. Mijn vrouw heeft ook een vriend die bij de club in Herentals speelt. Ik heb hem meerdere keren zien spelen en ook wedstrijden van het team uit Zürich bijgewoond in een stadion van 10.000 mensen, dat was echt top. Ik volgde ook de NHL met Florent Van Aubel. We waren fans van Sidney Crosby, de legende van de Pittsburgh Penguins die twee gouden medailles won op de Olympische Winterspelen. We keken ook naar het programma ‘Road To Winter Classics’ op televisie. Dat was een geweldig concept. Ze volgden twee NHL-teams die uiteindelijk buiten in een voetbal- of honkbalstadion tegen elkaar speelden.»

Wat vind je het leukst aan deze sport?

«Het gaat zo snel, het is indrukwekkend. Zoals vaak in sport moet je de wedstrijden live meemaken om het te beseffen, het is echt een prachtig spektakel. Helaas was het altijd ingewikkeld om het in België te spelen. Als kind gaf ik daarom de voorkeur aan street-hockey. We bracht- en uren door op onze rolschaatsen met ijshockeysticks. Het was geweldig.»

Welke sporten beoefende je eigenlijk in je jeugd?

«Ik begon met hockey toen ik vijf was bij Dragons, dank- zij de neven van Thomas Briels. Ze stelden voor om mee te gaan naar een training en ik was meteen verkocht. Mijn vader had een beetje gespeeld en de broer van mijn grootvader had zelfs enkele selecties in het natio- nale team. Tegelijkertijd probeerde ik tennis, handbal, basketbal en voetbal. Ik bleef serieus voetballen en ten- nissen tot mijn 14-15 jaar. Ik deed mee aan tennistoer- nooien, maar ik realiseerde me al snel dat als ik met de besten wilde concurreren, ik een keuze moest maken. Ik trainde twee uur—omdat ik al hockey en voetbal speelde—terwijl mijn tegenstanders acht uur per week trainden. Hetzelfde gold voor voetbal, ik bereikte een punt waarop ik drie hockeywedstrijden en een voet- balwedstrijd elk weekend had. Ik koos er uiteindelijk voor om te stoppen nadat ik een schop tegen mijn kuit had gekregen, wetende dat ik dat jaar aan mijn eerste Europese Hockey U16 Kampioenschap in Dublin zou deelnemen.»

In welke positie speelde je in het voetbal?

«Middenvelder, omdat ik al een heel goede uithoudings- vermogen had. Voetbal leerde mij een andere spelvisie te hebben. Het is een sport die meer in 3D gespeeld wordt, je kunt veel makkelijker lijnen breken met hoge ballen. Mijn coach drong erop aan dat ik doorging, bewerend dat ik veel potentieel had. Maar aangezien ik al geselecteerd was voor het nationale U16-team, koos ik ervoor om me uitsluitend op hockey te concentreren in plaats van drie sporten half te doen.»

 

 

Dus je koos voor hockey, wetende dat die sport destijds absoluut niet professioneel was...
«Voor de anekdote, ik zat in mijn laatste jaar van de mid- delbare school toen ik te horen kreeg dat ik geselecteerd was voor de Olympische Spelen in Beijing in 2008. Het Belgische nationale team had zich gekwalificeerd voor de Spelen door een bronzen medaille te winnen op het EK in Manchester in 2007. Ik herinner me dat Bert Wen- tink—destijds High Performance Director van de nationale teams—me vroeg of ik beschikbaar wilde zijn voor dit EK omdat er een risico op blessures was. Ik weigerde omdat ik diezelfde zomer al had deelgenomen aan het EK U18 en aan de mini-wereldbeker U21. Ik koos ervoor om te rusten, denkende dat mijn tijd nog zou komen...»

Herinner je je dat bevrijdende doelpunt van Jérôme Truyens tegen Duitsland in Manchester?
«Zeker, het was de eerste nationale teamwedstrijd die ik live op televisie volgde.»

Als we terugkijken naar die zomer van 2007 en die kwalificatie voor de Olympische Spelen in Beijing... Dacht je toen al dat je het volgende jaar aan de Spe- len zou kunnen deelnemen?

«Absoluut niet. Ik was erg blij voor hen, maar een beetje teleurgesteld omdat er verschillende U21-spelers in het A-team zaten en we kort voor de Spelen een Europees kampioenschap hadden. Ik mopperde omdat ik dacht dat we een veel beter team hadden kunnen samenstel- len als ze zich niet voor Beijing hadden gekwalificeerd (lacht). Ik hoorde uiteindelijk van mijn selectie de volgende lente aan het einde van mijn laatste schooljaar. Daarna hadden we ontmoetingen in Maleisië en India en werd het heel moeilijk om hockey en studie te combi- neren. Gelukkig was mijn school erg begripvol. Ze gaven mij mijn diploma zonder dat ik alle examens moest afleg- gen zodat ik mijn olympische droom kon verwezenlijken. Mijn leraren hadden ook benadrukt dat ik zeker in staat zou zijn om een hogere opleiding te volgen. Dus nam ik deel aan de Spelen van 2008 met een gerust hart. En toen ik terugkwam, schreef ik me in voor economische wetenschappen aan de Universiteit van Antwerpen.»

Wie zijn de laatste overlevenden van het Beijing Olympisch team bij de huidige Red Lions?
«We zijn nog maar met drie: Cédric Charlier, John John Dohmen en ik.»

Het lijkt erop dat je deze zomer aan je vijfde Olympiade deelneemt!
«Ik heb nog niet echt de tijd genomen om daarbij stil te staan. We zijn zo gewend om na te denken over de vol- gende uitdagingen... Maar als je kijkt waar we vandaan komen en de weg die we hebben afgelegd, is het echt een ongelooflijk verhaal. Als kind wist ik niet eens dat hockey een olympische sport was. Je moet weten dat België sinds 1976 niet meer aan de Spelen had deelgenomen. Sindsdien hebben we ons vijf keer achter elkaar gekwalificeerd, wat prachtig is! Het is ook een geweldige bron van inspiratie voor jongeren die dankzij onze resultaten nu objectief kunnen denken aan de Olympische Spelen. Die impact hebben en de volgende generatie in staat stellen erin te geloven, dat is ons mooiste erfgoed.»

Je lijkt betrokken bij het doorgeven van kennis. In dat kader heb je op verzoek van Ann Wauters, de voor- malige kapitein van de Belgian Cats die nu voorzitter is van de Atletencommissie van het BOIC, ingestemd om deel uit te maken van de ‘mentorengroep’ van Team Belgium. Het idee is om je olympische ervaring te delen met gymnast Luka Van den Keybus om hem zo goed mogelijk voor te bereiden op wat hem in Pa- rijs te wachten staat?

«Ik heb meteen ja gezegd, ik vond het een leuk idee. Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in het idee om mijn er- varing door te geven. Het worden de eerste Spelen voor Luka Van den Keybus. We ontmoetten elkaar op het ga- ladiner van Catwalk to Paris, waar we de nieuwe outfits van Team Belgium presenteerden. Sindsdien probeer ik zijn resultaten te volgen en hoe hij zijn sport beleeft. Dit bewijst nogmaals dat sport mensen samenbrengt en inspireert. Als ik jonge atleten in de toekomst kan blijven helpen, doe ik dat graag.»

In 2021 werden jij en Nafissatou Thiam gekozen om de Belgische vlag te dragen tijdens de openingsceremo- nie van de Olympische Spelen in Tokio. Wat een enorme eer!

«En wat een symbool! Het was een ondenkbaar doel en het zal blijven als een van de mooiste momenten van mijn carrière. Het was echter heel bijzonder omdat ik een teamsport vertegenwoordigde. Daarom verdienden alle Red Lions de Belgische vlag te dragen. Het zou nog mooier zijn geweest als we allemaal samen waren geëerd. Onze individuele successen behoren tot het team. En telkens wanneer een van ons in de schijnwerpers staat, straalt het hele team. Dat is ook waarom we een speciale groep zijn. We worden om de beurt naar voren geschoven en uitein- delijk profiteert het hele team van de Red Lions ervan.»

Wat is je professionele traject geweest sinds je bij de Red Lions speelt?
«Ik begon mijn studie economie direct na de Spelen in Beijing in 2008. Daarna studeerde ik door tot de Spelen in Rio in 2016, waar we de zilveren medaille wonnen. Te- genwoordig nemen we het idee van het winnen van een olympische medaille een beetje als vanzelfsprekend. Maar als we ons onze mindset voor Rio herinneren, was die medaille een absolute droom. Na de Spelen vroegen we ons af wat ons nog beter kon overkomen. Ik koos er toen voor om een jaar fulltime bij Deloitte te werken. Ik probeerde vervolgens een middenweg te vinden tussen mijn baan en hockey, maar op een gegeven moment, na 6 finales verloren te hebben met de Red Lions, vroegen we ons af of we nog wat magie konden creëren of dat we al het mooiste hoofdstuk hadden beleefd. Na enige over- weging waren we er zeker van dat we met deze mooie generatie nog een laatste stap konden zetten door titels te winnen. In 2018 hebben we toen allemaal onze res- pectievelijke beroepen opzij gezet om die beroemde triple te realiseren. Wetende dat een van onze motto’s ‘Better people makes better lions’ is, bleven we ons als personen ontwikkelen om betere atleten te worden en zo de beste versie van onszelf op het hockeyveld te bieden. Destijds koos ik ervoor om een postgraduaat in digitale marketing te volgen waar ik nieuwe vaardigheden leerde die me vandaag de dag professioneel van pas komen. Vooral sinds ik me aansloot bij het team van Naked, een merk dat zijn assortiment sticks en hockeyuitrusting aanbiedt.»

Kun je ons je verhaal met Naked uitleggen?

«In 2020 ontving ik een bericht via sociale media: We think you should get naked. Ik kende het merk nog niet en moest eerst lachen voordat ik het begreep. Het idee was om transparant te zijn en naar de essentie te gaan. Ik was meteen verkocht door deze filoso- fie. Er is ook hun logo, een N die de ups en downs weergeeft die we al- lemaal in ons leven doormaken, en ik als eerste in mijn sportcarrière. Ik was meteen verkocht aan hun sto- rytelling en hun assortiment pro- ducten met een zeer strak design (de sticks, de tassen of hun meer lifestyle kledingcollectie). Met enige kennis van marketing en per- sonal branding trok de identiteit  van Naked me echt aan. Het zijn drie Ieren die het merk drie jaar eerder hadden gelanceerd. De eerste werkt in marketing, de tweede in financiën en de derde—een ex- internationale hockey speler—is een ingenieur. Ze namen contact met me op omdat ze een professionele atleet zochten om Naked te vertegenwoordigen en meer als er een klik was. Ik stemde toe en raakte snel betrokken. We ontwikkelen stap voor stap en Naked heeft de ambitie om een referentiemerk in hockey te worden. Persoonlijk laat ik ze profiteren van mijn ervaring in topsport om hen te helpen hun producten optimaal te ontwikkelen door een unieke stijl en design in de wereld van hockey aan te bieden. We zijn al gevestigd in België, Maleisië, China, Zuid-Afrika en Argentinië. We zijn nu vastbesloten om ons volledig op hockey te concentreren door onze filo- sofie te delen die ook het idee overbrengt dat het be- langrijk is om te doen wat je wilt doen terwijl je geniet van de weg om er te komen: Do your thing. Aan mijn kant werk ik aan mijn rol als ambassadeur, maar ook en vooral op het gebied van marketing. Er is nog veel werk aan de winkel en ik kijk ernaar uit om me er meer aan te wijden, vooral door te reizen om onze levensfilosofie te delen en ervoor te zorgen dat Naked breder gedistribueerd kan worden.»

 

 

 

Je deelt dus je tijd tussen hockey, Naked maar ook en vooral je gezinsleven, aangezien je de vader bent van twee kleine meisjes...
«Mijn oudste, Roxànne, is geboren in 2019 en Babette in 2021. Mijn vrouw was zwanger tijdens onze grootste successen met de Red Lions. Het is grappig, want ik ben ook getrouwd op 16 december 2017 en precies een jaar later werden we wereldkampioen. Ik heb logischerwijs geprobeerd haar te overtuigen om een derde kind te krij- gen zodat ze zwanger zou zijn tijdens de Olympische Spelen in Parijs, maar we hebben uiteindelijk besloten om voorlopig te stoppen bij twee kinderen (lacht).»

Hoe combineer je je rol als vader met je carrière als topsporter?
«Het is niet altijd gemakkelijk, er zijn voor- en nadelen. Voor het kwalificatietoernooi voor de Spelen in Parijs vroeg Roxànne zelfs of ik niet tegen ‘mijn baas’ kon zeg- gen dat ik zou stoppen met het nationale team om meer thuis te zijn... Dagelijks is het een echte uitdaging om twee jonge kinderen te managen, maar aan de andere kant helpt het me om veel dingen te relativeren en geven ze me ook veel energie.»

Hoe ziet een typische week eruit voor jou?

«Hockey neemt 80% van mijn tijd in beslag. Voor de rest is er natuurlijk mijn gezinsleven en ook mijn activi- teiten bij Naked. In mijn vrije tijd kijk ik ook graag naar andere sporten op tv, de NBA, de Champions League en de grote golftoernooien. Ten slotte is er ook mijn rol als ambassadeur voor Red Bull, die me nauw aan het hart ligt. Ik hou ook van hun filosofie die erop gericht is onze sportervaringen met mensen te delen om hen vleugels te geven. Red Bull steunt me vanaf het begin. Dat lijkt vanzelfsprekend sinds onze triple, maar eerlijk gezegd, voordat we onze ambities uitspraken, dachten veel mensen dat we het nooit zouden halen. Maar dat was niet het geval voor Red Bull, dat altijd heeft gekozen om te investeren in atleten met een beetje gekke dromen.»

Je carrière als topsporter was niet altijd even rustig... In 2014 ging je zelfs door een lichte depressie?
«Dat klopt. Destijds had ik te veel doelen tegelijk. Ik probeerde mijn studie en hockey te combineren, ik was net verhuisd en voor het eerst hadden we onze doelen met de Red Lions niet bereikt. Na onze 5e plaats op de Olympische Spelen in Londen eindigden we als 5e op het wereldkampioenschap. Het feit dat we sportief stag- neerden terwijl ik alles had gegeven was heel moeilijk te verwerken en mijn lichaam zei stop. Ik kon niet langer het juiste evenwicht vinden tussen mijn liefdesleven, hockey en studie. Mettertijd heb ik van mijn fouten geleerd en nu kan ik de juiste balans vinden. Het idee is ook om me meer of minder te concentreren op familie, werk of hockey, afhankelijk van de prioriteiten van het moment. Met de Olympische Spelen in zicht ga ik me nu volledig op hockey concentreren. Mijn vrouw kent me en ze weet dat ik minder beschikbaar zal zijn en minder aangenaam bij diners met vrienden (lacht). Maar ze begrijpt me en ondersteunt me ook omdat ik volledig transparant met haar ben. Destijds zou ze misschien gefrustreerd zijn geweest omdat ik niet duidelijk was, de sfeer in het ge- zin was dus minder goed en persoonlijk kon ik natuur- lijk niet op mijn best zijn op een hockeyveld. Het is een communicerend vat; je moet voortdurend aanpassingen maken om het juiste evenwicht te vinden. En dat is cru- ciaal als je wilt presteren.»

Overweeg je juist om na de Spelen te stoppen met de Red Lions om je meer aan je gezin en je werk te kunnen wijden?
«Ik kan nu al zeggen dat dit mijn laatste Olympische Spelen zullen zijn. Maar ik hoop misschien nog deel te kunnen nemen aan het wereldkampioenschap in België in 2026 voordat ik afscheid neem van het internationale niveau.»

 

Behalve Barbara Nelen, Alix Gerniers, Judith Vander- meiren en Aisling D’Hooghe zullen de Red Panthers deelnemen aan hun eerste Olympische Spelen... Wat vind je van de evolutie van het vrouwenhockey in België?

«Het is prachtig. Zo’n investering loont altijd. De emo- tie in het team van de Red Panthers toen ze zich kwa- lificeerden voor de Spelen in Parijs was fantastisch. Nu hoop ik dat ze zich grote doelen durven stellen in Parijs zodat ze ook hun Olympische droom kunnen beleven en misschien een medaille mee naar huis kunnen nemen. Uiteindelijk stuwen we elkaar naar grotere hoogten en dat is alleen maar goed voor het hockey in België. Zij zijn onze grootste fans en omgekeerd zijn wij hun grootste fans.»

Als je vooruitkijkt naar je leven na het hockey, waar droom je dan van?
«Leven! Serieuzer, meer kunnen investeren in mijn ge- zinsleven en in Naked zou al geweldig zijn. Mensen rea- liseren zich niet noodzakelijkerwijs hoeveel investering hockey vereist. Er is het nationale team en de dagelijkse trainingen, maar ook de clubwedstrijden elke zondag. Ik leef al twintig jaar volledig voor hockey. Het kampioen- schap, de stages, de Pro League en de grote competities met de Red Lions, het stopt nooit. Ik zou dus blij zijn om andere ervaringen te kunnen beleven. Ik heb vooral veel zin om serieuzer te beginnen met windsurfen. Ik hou al van jongs af aan van watersporten en ik heb net een wetsuit gekregen voor mijn verjaardag. Vaker naar Wis- sant gaan om te surfen zou me wel bevallen.»

Om af te sluiten, zijn de Red Lions ook je beste vrienden?
«Mijn beste vrienden zitten zeker in het team. Na zo’n traject en zulke emotioneel intense momenten... zijn we echt een hechte groep vrienden geworden. We praten vaak over de barbecues die we over 20 jaar zullen orga- niseren. Eindelijk een echt feest kunnen houden, dat zal groots zijn!»